Waterhouse

 

Gertjan Kock schrijft > Waterhouse

 

Deze pagina komt voor uit wat ik heb gevonden en verloren. Mijn vinden van, mijn bekendheid met en fascinatie voor het werk van John William Waterhouse (1849-1917) is tientallen jaren oud en heel lang is het een mooi en exclusief genieten geweest, gedeeld met een beperkt aantal andere fijnproevers. Fijnproevers overigens van een voor een deel zeer ijverige soort, die hun passie op het internet uitleefden, zodat hetgeen Waterhouse heeft geschilderd te vinden en te proeven was.

 

Nu is Waterhouse ‘ontdekt’ en van iedereen geworden. Daarmee heb ik iets verloren. Alsof een mooi en goed bewaard geheim bekend is geworden en onderwerp is van algemene roddel. Waterhouse is nu veel minder van mij alleen. Ik moet hem met velen delen. Maar tegelijk is Waterhouse daarmee ook ‘dichterbij’ gekomen. Veel van zijn werk is van 14 december 2008 tot en met 3 mei 2009 samengebracht en tentoongesteld in het Groninger Museum, in de tentoonstelling Betoverd door vrouwen. En hij is bovendien dichterbij gekomen door het feit dat ik nu mijn fascinatie voor zijn werk kan delen. Omdat hij van iedereen is heeft het zin om wat ik in hem zie en ervaar in de onderstaande sonnetten kenbaar te maken.

 

De gedichten:

v     Kom, mooie meisjes

v     De nimfen, zeven in getal (Hylas and the Nymphs)

v     De ootmoed van verloren roem en eer (The Syren)

v     Een spiegel kan het helder water (Echo and Narcissus)

 

Meer weten over Waterhouse en een goed beeld krijgen van zijn oeuvre? Ga dan naar de volgende websites:

v     http://jwwaterhouse.com/

v     http://johnwilliamwaterhouse.com/home/

 

 

Kom, mooie meisjes van het vaderland

En hul jezelf in golvende gewaden

Geweven uit de allerfijnste draden

Brokaat en zijde, linnen, tule, kant

 

En waan je, mooie meisjes van fondant

Zo blank van huid, het is je wel geraden

Volledig onbespied in al je daden

Hier in mijn fantasieën aanbeland

 

Toon onbedoeld, het valt niet te vermijden

Je mooie lichaam door de dunne stof

Laat het gewaad steels van je schouder glijden

 

Als mooie Psyche met het doosje, of

Als Danaďden die hun taak zich wijden

Daarbij hun borst ontbloten in de hof

 

En oogst zo niets dan lof

Want suggestief lijk je, door dit onthullen

Genegen alle wensen te vervullen

 

Δ

 

Mijn ontdekking van Waterhouse begint in de jaren zeventig van de vorige eeuw en is te danken aan de niet aflatende commerciële cultuurverspreiding van de firma Verkerke die er met zijn posters voor zorgt dat je als student voor het luttele bedrag van tien gulden iets aangenaams aan de muur kunt hangen. Hylas and the Nymphs (Hylas en de nimfen) is jarenlang een vaste waarde in de collectie van de posterproducent. Het voert te ver om te zeggen dat de aankoop primair een gevolg is van een behoefte om de culturele horizon ingrijpend te verbreden. Wat zal ik er verder aan toevoegen? Het plaatje zelf geeft de redenen wel aan.

 

Nog even het verhaal achter het plaatje, een scčne uit de Griekse mythologie, gebaseerd op de Idyllen van Theocritus (derde eeuw voor Christus). Hylas, een schone jongeling met alle bekende hormonale gevoelens waar schone jongelingen in de regel last van hebben, is in het gevolg van de grote Griekse held Herakles op pad met Jason en de Argonauten. Maandenlang op zee, tussen de klotsende golven en het eeuwige suizen van de wind. Aangekomen bij een eiland wordt hij erop uit gestuurd om fris, helder water te zoeken. Dat vindt hij in een prachtige, door riet omgeven poel vol waterlelies, die echter in de begeesterde wereld van de oudheid tevens de verblijfplaats is van hele mooie en hele blote waterleliemeisjes, nimfen van de meest verlokkende soort, met pareltjes in hun handen en juwelen mogelijk ook op andere plaatsen. Ze fluisteren: ‘kom met ons mee het water in’. Wie is Hylas om tegen zoveel moois bestand te zijn na al die maanden tussen ruwe zeebonken van de Griekse soort? Helaas is het zonder zwemdiploma snel met hem afgelopen.

 

 

De nimfen, zeven in getal, zijn, schoon

Bedeesd en lieflijk, bovenal verlangen

Voor menig jongensziel. Om op te hangen

Een poster aan de muur. Kunst en vertoon

 

Daar, in het water, naakt. De zoete toon

Van meisjesborsten. Lieflijke gezangen

De dauw van hun sirenenschoot gevangen

In de doorschijning van de waterkroon

 

Jij, Hylas, jij bent uitgestuurd om water

Te halen. Ogen, oren vol met zout

Een zeeman jij, geen dichter en geen prater

 

En nu gelokt door nimfen, bloot en stout

Hun lippen fluisteren: Kom in het water

Neem onze parels, mooier nog dan goud

 

Wij weten: dat gaat fout

Maar Hylas moet het eeuwig zelf ervaren

Hoe hij verdrinken zal in meisjesharen

 

Δ

 

In 1983 kom ik het boek Mermaids van Beatrice Phillpotts tegen, met op het omslag A Mermaid van Waterhouse. Phillpotts introduceert haar onderwerp als volgt: ”Supremely glamorous, forever combing her hair, just beyond reach, the elusively desirable mermaid offers the adventurous the challenge of the unknown and promise of wild, forbidden pleasures. Behind this seductive image, however, the ‘sea enchantress’ lurks as a symbol of death. Enticed by her voluptuous promises, generations of the unwary have been lured to their certain doom in a thousand different stories…” Het boek bevat meer afbeeldingen van het werk van Waterhouse, zoals The Siren, pakkend gebijschrift met “A doomed sailor drowns under the haughty gaze of his seductress’, waarover het volgende gedicht gaat. Later in hetzelfde jaar kom ik in de musea van Engeland het werk van Waterhouse voor het eerst in levende lijve tegen, temidden van eindeloze hoeveelheden Nederlandse bloem- en fruitstillevens, die blijkbaar als zeventiende eeuws exportproduct de verenigde zeven provinciën verlaten hebben.

 

Dat laatste is in het kader van dit verhaal niet relevant, maar het viel me wel op. The Siren is niet in Groningen te zien, maar blijft verborgen in een privé collectie. Toch heb ik het schilderij gekozen, al was het maar om ondubbelzinnig duidelijk te maken welke fatale combinatie blote vrouwen en water bij Waterhouse vormen. Zou het met zijn naam te maken hebben, dat hij het onderwerp ‘water’ als zijn ‘huis’ ziet? Vermoedelijk is dit niet meer dan goochelen met woorden van mijn kant. Interessanter is de vraag, waarom dit Victoriaanse werk, deze vertaling van de Victoriaanse preoccupatie met seksualiteit en dood ons nu weer zo aanspreekt, na de vele jaren waarin zijn werk ongeveer geheel in de vergetelheid was beland. Misschien voor een deel wel een eeuwig ‘mannending’, deze fascinatie voor vrouwelijke schoonheid, voor kuise verleiding, waarin een onderstroom van gevaar, van overgave en van mogelijk verlies van autonomie en zelfbeschikking schuil gaat. Maar ook moderne, zelfbewuste vrouwen houden van zijn werk. Zou het zijn als tegenwicht, als belofte van synthese tussen enerzijds de hersen- en gevoelloze pornografisatie en anderzijds de steriele en levensonttrekkende vertrutting waarin onze tijd klem dreigt te komen zitten?

 

 

 

 

 

 

Mijn favoriete Waterhouse is de Waterhouse van de klassieke oudheid en de klassieke mythologie. De Engelse sprookjes van de vrouwe van Shalott en haar soortgelijken zeggen me veel minder, misschien wel door het vreselijke rijmelen van dichters als Tennyson, wiens verzen vaak de inspiratie vormen voor de Engelse schilderijen. Misschien toch iets anders: die Engelse heldinnen zijn me te degelijk.

 

Het onderstaande is dan ook wederom een verbeelding van een klassiek thema waarin de kraagjes niet tot de hals hoeven te reiken. Echo die verliefd is op Narcissus en Narcissus die verliefd is op zijn eigen spiegelbeeld in het water. Echo heeft  een probleempje: ze kan alleen andermans woorden herhalen, een straf van Hera vanuit een van die vele vrouwenescapades waar Zeus het patent op heeft. Dat hier sprake is van een fundamenteel gebrek in de communicatie moge duidelijk zijn. Probeer op zo’n manier maar een betekenisvolle dialoog tot stand te brengen. Maar hoe modern toch, dat hersenloze herhalen van de een en dat volledig van zichzelf vervuld zijn van de ander. Alsof je de huidige internetgeneratie voor je hebt die niet meer op of om kijkt omdat er geSMSt moet worden.

De ootmoed van verloren roem en eer

Is dat het leed niet, waaraan mannen lijden

Die trots en overmoedig gingen strijden

En onder gingen zonder goed verweer?

 

Verblind de droom gevolgd, en eens een keer

Het schip van hout en staal in de getijden

Van rijke kust de klip niet laten mijden

Te zeer belust op goud, en zoveel meer

 

En nu, door woeste golven vastgegrepen

Zie je het drogbeeld op de klip ontbloot

Waardoor je je zo mee hebt laten slepen

 

Terwijl je wordt verwelkomd door de dood

De keel door angst en pijnen dichtgeknepen

Blijft het verlangen haar te krijgen groot

 

Haar onverhulde schoot

Lijkt schoner dan het paradijs op aarde

Nog schoner de illusie die haar baarde

 

Δ

 

Een spiegel kan het helder water zijn

Niet enkel voor wat is maar, raadselachtig

Voor wat we willen zijn. Mystiek en krachtig

Een spiegel die verblindt met valse schijn

 

Wat baat het dat ik lieflijk ben en rein?

Wat helpt het dat ik bloeiend ben en prachtig?

Ik kan niet zeggen wat ik wil, onmachtig

Met woorden door te dringen tot zijn brein

 

Hij murmelt als een idioot zijn eigen woorden

Het water in, zo met zijn beeld verguld,

Dat ik hem reken tot de zwaar gestoorden

 

En zo narcistisch van zichzelf vervuld

Dat hij niet ziet (ik kan hem wel vermoorden)

Hoe speels ik hem mijn rijkdom heb onthuld

 

Misschien is het de schuld

Van Waterhouse, die mij wel echt deed lijken

Maar slechts illusie schiep om naar te kijken

 

Δ